Hamont vormde in de vroege middeleeuwen samen met Achel en Sint-Huibrechts-Lille een apart staatje, de heerlijkheid Grevenbroek genaamd. Tot 1401 was deze heerlijkheid zelfs onafhankelijk: een soort ministaatje. Pas in 1795 werden Hamont en Achel aparte gemeenten, dankzij de Franse Revolutie. In 1976 keerde men met de fusie Hamont-Achel dus terug naar een oud verleden.
De naam Hamont (hameide/hamoth) wijst op zijn oorsprong: een met een omheining omgeven plaats. Hamont was omringd door een gracht en een wal en beschikte over twee stadspoorten. Vanaf 1401 was Hamont een van de 22 Luiks-Loonse steden in het prinsbisdom Luik en mocht het de titel van ‘goede’ stad (bonne ville) voeren.
Binnen de heerlijkheid Grevenbroek ontwikkelde het stadje Hamont zich als het economisch en politiek centrum. Het kreeg dankzij zijn strategische ligging op de grens tussen Weert en den Bosch beperkte stadsrechten. Maar Hamont zelf werd meermaals totaal verwoest, zoals in 1600 door muitende Spaanse soldaten of in 1654 door de troepenmacht van de hertog van Lorreinen. In deze periode ontwikkelde zich een bijzondere vorm van handel: de teutenhandel.
Nadat de Franse Revolutie in 1795 alle steden en haar voorrechten had afgeschaft, kreeg in 1985 Hamont om duidelijk historische redenen de stadstitel terug.
De naam Achel wijst wellicht op een waterrijk bos- en weidegebied (a = water, lo = bos).
Achel behoorde net als Hamont tot de “heerlijkheid” Grevenbroek. De heren van Grevenbroek bouwden ten noorden van het dorpscentrum, in een veilig moerasgebied het kasteel Grevenbroek. Zij bekostigden in het begin van de 15de eeuw ook de bouw van een klooster voor franciscanessen (Catharinadal) en een grote torenmolen, later genaamd de Tomp.
In 1702 werd het kasteel van Grevenbroek verwoest door de Hertog van Marlborough (‘Malbroek’). Toch bleef nog steeds adel in Achel gevestigd in het gehucht Beverbeek en in het centrum, op de plaats Genenbroek. Later vestigden zich hier paters kruisheren. Vandaag is het privé-bezit.
Hamont-Achel bekleedt een prominente plaats in de teutengeschiedenis. Het was niet alleen één van de belangrijkste teutengemeenten in Noord-Limburg en het aangrenzende Nederlandse Noord-Brabant. Maar het was in de 19de eeuw het meest welvarend teutencentrum, waar bovendien de allerlaatste teuten actief waren. Teuten waren rondreizende handelaars in kwaliteitsvolle producten, vooral koperwerk en textiel. De teuten trokken naar veraf gelegen gebieden, vooral in Nederland, Duitsland en Frankrijk om daar gedurende circa 9 maanden hun koopwaar van deur tot deur aan te bieden. In het winterseizoen keerden zij terug naar hun geboortedorp om er bij hun gezin of familie te vertoeven. De teutenfamilies brachten relatieve welstand, zeker in Hamont waar de vele teutenhuizen een blijvende getuigenis zijn. Een zestal goed bewaarde teutenhuizen zijn wettelijk beschermde monumenten.
De grootste bekendheid dankt Achel aan de aanwezigheid van het klooster van de trappisten, de Achelse Kluis.
Vanaf 1686 is er bijna onophoudend een religieuze beweging actief in het meest noordelijk puntje van Hamont-Achel. Eerst vestigden zich er kluizenaars die zich toelegden op landbouw.
In 1846 stichtten de trappisten van Westmalle er een nieuwe vestiging, die een strenge cisterciënzerregel volgde. Het klooster legde de nadruk op een contemplatief leven, maar zorgde ook voor een belangrijke landbouw- en veeteeltuitbating. Het trappistenbier dat sedert 1999 gebrouwen wordt, heeft een internationale erkenning.
Hamont en Achel werden in de vroege middeleeuwen ingericht als parochies. Het beheer ervan lag oorspronkelijk in handen van ver gelegen kloosters. Hamont werd beheerd door het klooster van Aldeneik, Achel door het beroemde Sint-Servaasklooster van Maastricht.
De kerk van Achel heeft een oude kern uit de 15de eeuw. De prachtige neogotische kerk van Hamont werd nieuw gebouwd in 1904.
Beide kerken herbergen ook belangrijke kunstwerken: de koorkapsluiting uit 1300 in de kerk van Hamont is een unicum.
Molengemeente
Hamont-Achel heeft in het verleden tientallen wind- en watermolens gekend. Zij werden door de plaatselijke heren van Grevenbroek gebouwd en uitgebaat. Nu beschikt Hamont-Achel nog over twee belangrijke historische molens: de Tomp in Achel uit de 15de eeuw en de Napoleonsmolen te Hamont uit 1804. Deze laatste molen, een zeldzame combinatie van graanmolen en olieslagmolen, werd door het stadsbestuur gerestaureerd en wordt thans uitgebaat door vrijwillige molenaars.
Modernisering sedert 1800
In de 19de eeuw plukte Hamont-Achel mee van de vruchten van de toenemende welvaart in West-Europa.
Belangrijk was de ontsluiting door de aanleg van wegen, het kanaal Bocholt-Herentals net in het zuidelijke punt van de gemeente, maar vooral de aanleg van twee spoorlijnen die zowel Achel als Hamont doorsneden. Hierdoor kwamen er grote economische en sociale veranderingen. Het kleinbedrijf ontwikkelde sterk en de bevolking steeg spectaculair. Het culturele leven kreeg blijvende impulsen. Het straatbeeld werd gevuld door fanfares, toneelgezelschappen, sportverenigingen, dancings, cinema’s enz. Dit resulteert vandaag in het bruisende, charmante stadje Hamont-Achel.
Luk Van de Sijpe, historicus